GEM Module Diagnostics

Met de volgende procedure kan gecontroleerd worden of de GEM module
signalen ontvangt & verzend van/naar de aangesloten systemen.

Voorbereiding:

Contact in de OFF positie.
Zet alle systemen uit (radio ed.).
Trek de handrem aan.
Zet de versnelling in vrij (schakelbak) of in P (automaat).
Sluit alle deuren.
Ga nu verder met de procedure
(Als het, aanwezige, alarm inschakeld werkt de procedure niet).

Zelf Test activering:

1.Druk de knop van de achterruitverwarming in en houdt deze vast.
2.Terwijl je de knop vasthoud zet het contact aan (niet starten).
3.Laat de knop van de achterruitverwarming los.
(Als je bovenstaande juist het uitgevoerd klinkt er een signaal en de alarmlichten lichten op
om aan te geven dat je in test mode zit)

Ontvang signalen testen (input).

Om de systemen te gaan testen, zet de ruitenwissers in OFF positie om de ontvang test mode te activeren.
Activeer een van de volgende systemen om de signalen te testen op communicatie met de GEM module.
(Een geluidssignaal is hoorbaar en de richtingaanwijzerls lichten op zodra de GEM module een signaal ontvangt)

Richting aanwijzers (Links/Rechts).
Alarmlichten.
Stadslichten.
Ruitenwisser voor, interval (of auto).
Ruitensproeier voor.
Ruitenwisser achter.
Ruitensproeier achter.
Deuren openen/sluiten.
Achterklepontgrendeling (knop op console).
Achterklepontgrendeling (knop op de klep).
Achterklepontgrendeling (met de sleutel).
Achterklepontgrendeling (met de afstandsbediening).
Sluit knop op afstandsbediening. *
Open knop op afstandsbediening. *
Openen/sluiten motorkap (alleen met alarm).
Achterruitverwarming in/uit schakelen.
Voorruitverwarming in/uit schakelen.
Heated Windscreen.
Contactslot aan.
Automatische Transmissie, hendel in P positie.

* Niet de sleutel gebruiken welke in het contact zit

Verzend signalen testen (output).

Zet de ruitenwisser op interval (auto).
Druk op de achterruitverwarmingsknop om de verzend test te activeren of te de-activeren in onderstaande volgorde.

Ruitenwisser voor (een geluidssignaal is hoorbaar en de richtingaanwijzers lichten op als de P positie bereikt is).
Achterruitverwarming.
Binnen verlichting (keuze schakelaar moet in de "deur open" stand staan).
Deur waarschuwingslamp in het dashboard.
Ruitensproeier achter.
Voorruitverwarming (alleen als de motor loopt).

Test mode verlaten.

De test mode wordt automatisch beλindigd als er in ongeveer 20 seconden
geen knop meer is ingedrukt, of als er met de auto gereden word.
Beλindiging van de test mode word aangegeven door 3 geluidsignalen en het oplichten van de alarmlichten.


Hieronder staat de originele tekst van Ford waar ondermeer de GEM gestuurde systemen staan.


Algemene informatie

Vanaf modeljaar 2001,25 wordt een GEM (Generic Electronic Module - Centrale Elektronische Moduul) toegepast.
De moduul heeft de volgende taken:
— aansturing van de richtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlichten
— aansturing van de interieurverlichting
— aansturing van de dimmer
— aansturing van de voorruit- en achterruitverwarming
— aansturing van het ruitenwisserinterval
— waarschuwing bij ingeschakeld licht
— waarschuwing bij niet gesloten portier
— PRNDL-waarschuwing
— geven van waarschuwings- en bevestigingssignalen
— accubeschermingsfunctie
— aansturing van de centrale vergrendeling
— controle of portieren en achterklep gesloten zijn
— aansturing van de elektrisch bediende ruiten en het schuifdak in combinatie met de centrale vergrendeling
— bewaking van de statische toestand van de auto (alarminstallatie)

Voor de Europese markt worden in de fabriek twee verschillende GEM-modulen gemonteerd. Ze verschillen alleen door de aanwezigheid van de alarminstallatie.
Alle bovenstaande functies zijn standaard in beide modulen aanwezig.
Bij onderhoudswerkzaamheden is alleen de GEM met alarminstallatiefunctie ter beschikking. Deze moet aan de hand van de uitrusting van de auto met het WDS worden aangepast, omdat anders de niet aanwezige functies als storing worden herkend en in het geheugen worden opgeslagen.

Stuurfuncties; De volgende functies worden door de GEM bewaakt.

Binnenverlichting

De interieurverlichting wordt ingeschakeld, wanneer
— een portier wordt geopend en het contactslot zich in stand UIT of ACC bevindt,
— het contactslot vanuit stand AAN of START naar stand ACC of UIT wordt geschakeld.
— de auto met behulp van de afstandsbediening wordt ontgrendeld.

De verlichting dooft,
— 25 seconden nadat alle portieren zijn gesloten, maar de auto niet is vergrendeld,
— als de auto is vergrendeld,
— als het contactslot vanuit stand UIT of ACC naar stand AAN of START wordt geschakeld.

Het doven vindt gedimd plaats gedurende 1,7 seconden.
De interieurverlichting bestaat uit de voorste en achterste plafondverlichting en de instapverlichting in de binnenzijde van de portierbekleding.

Richtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlichten

Bij het bedienen van de richtingaanwijzerschakelaar worden de knipperlichten van de betreffende kant met een frequentie van 1,3 Hz (80 maal per minuut) aangestuurd.
Tegelijkertijd wordt een kliktoon gegeven via de stuurkolomschakelaar en worden de controlelampen aangestuurd.
Bij een defect van een richtingaanwijzer wordt de knipperfrequentie verdubbeld, echter niet in de waarschuwingsknippermodus.

Voorruitverwarming

De voorruitverwarming kan na het starten van de motor met de aan-/uittoets worden geactiveerd.
De voorruitverwarming wordt uitgeschakeld:

— automatisch na 4 minuten
— bij het afzetten van het contact
— met de aan-/uittoets
— als de motor afslaat
— bij een defect oplaadsysteem

Het signaal of de motor draait krijgt de GEM van het instrumentenpaneel.

Achterruitverwarming

De achterruitverwarming kan na het inschakelen van het contact met de aan-/uittoets worden geactiveerd.

De verwarming wordt uitgeschakeld:
— automatisch na 14 minuten
— bij het afzetten van het contact
— met de aan-/uittoets

Ruitenwissers - voorruit

De GEM stuurt de wis-/wasfunctie en het interval aan.
Bij bedienen van de wis-/wasfunctie worden de ruitenwissers met een vertraging ingeschakeld. Er wordt driemaal gewist. Na circa 5 seconden volgt nogmaals een wisslag.
Het wisinterval kan in zes stappen worden ingesteld met de ring op de wisserhefboom.
De overige functies werken onafhankelijk van de GEM en blijven bruikbaar bij het uitvallen van de GEM.

Ruitenwisser - achterruit

Bij gelijktijdige werking van de ruitenwissers op de voorruit en de ruitenwisser op de achterruit alsmede bij separaat ingeschakelde ruitenwisser op de achterruit beschikt deze alleen over een intervalfunctie.
Als bij ingeschakelde ruitenwisser op de achterruit de achteruitversnelling wordt ingeschakeld beschikt deze alleen over een intervalfunctie.
Automatische functie ruitenwisser achterruit
Bij ingeschakelde ruitenwisser op de voorruit en ingeschakelde achteruitversnelling wordt de ruitenwisser op de achterruit, als deze is uitgeschakeld, automatisch ingeschakeld. De werkingwijze hiervan wordt aan de werking van de ruitenwissers op de voorruit aangepast. Wissen de ruitenwissers op de voorruit in intervalwerking past de ruitenwisser op de achterruit zich aan de op dat moment gekozen intervalstand aan. Wissen de ruitenwissers op de voorruit continu dan schakelt de ruitenwisser op de achterruit eveneens in continue wissen over. In tegenstelling tot de ruitenwissers op de voorruit beschikt de ruitenwisser op de achterruit niet over een wissnelheid.
Bij de wis-/wasfunctie worden de ruitenwissers zonder vertraging ingeschakeld.
Waarschuwingszoemer bij het verlaten van de auto met ingeschakelde verlichting
Bij afgezet contact en ingeschakelde verlichting wordt bij het openen van een portier een waarschuwingstoon door de GEM gegeven.

Waarschuwing portier geopend

Als een portier niet gesloten is en het contact wordt ingeschakeld, gaat een waarschuwingslamp in het instrumentenpaneel branden.

PRNDL-waarschuwing (automatische transmissie)

Wordt het contact uitgeschakeld met de keuzehendel niet in stand P, dan klinkt een waarschuwingssignaal.

Bevestiging invoer tripcomputer

Bij het invoeren met de bedieningsschakelaar van de tripcomputer geeft de GEM een geluidssignaal als invoerbevestiging.

Accubeschermingsfunctie

Om te voorkomen dat de accu door langdurig ingeschakelde verbruikers ontlaadt, wordt automatisch de interieurverlichting na 10 minuten en de overige interieurverlichting (binnenspiegel, leeslamp, dashboardkastje, beenruimte) na 30 minuten uitgeschakeld.
Daarnaast worden na 30 minuten alle waarschuwingssignalen van de GEM gedeactiveerd.
De tijdschakeling wordt geactiveerd op het moment dat het contactslot in stand UIT of ACC wordt gedraaid.

De tijdschakeling wordt teruggezet, als
— het contactslot in stand AAN of START wordt gedraaid,
— een portier (met inbegrip van bagageruimte- of achterklep) wordt geopend.
— een slot wordt ontgrendeld.

Automatische zelfvergrendeling

Wordt de auto met de afstandsbediening ontgrendeld, maar zijn binnen 45 seconden geen portieren geopend of het contact aangezet, dan vergrendelt de GEM de auto automatisch. Bij auto's uitgerust met een alarminstallatie wordt bovendien de alarminstallatie aangezet.
Aansturing van de elektrisch bediende ruiten en het schuifdak in combinatie met de centrale vergrendeling
De elektrisch bediende ruiten en het elektrische bediende schuifdak (indien aanwezig) kunnen ook bij afgezet contact met de centrale vergrendeling worden geopend of gesloten.
Om de elektrisch bediende ruiten en het elektrische bediende schuifdak (indien aanwezig) te openen moet de ontgrendelknop op de afstandsbediening circa 2 seconden worden ingedrukt.
De elektrisch bediende ruiten en het elektrische bediende schuifdak (indien aanwezig) worden dan automatisch geheel geopend. De knop kan daarna worden losgelaten.

N.B.:
Het elektrische bediende schuifdak opent onafhankelijk van de actuele stand altijd in de schuifstand. Mocht het elektrisch bediende schuifdak zich in getilde stand bevinden, dan sluit het eerst en verplaatst zich daarna schuivend tot de maximale openingsstand.

De openingsprocedure wordt onderbroken als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
— de knop voor het openen op de afstandsbediening wordt nog eenmaal ingedrukt
— de knop voor het sluiten op de afstandsbediening wordt ingedrukt
— de ontsteking wordt ingeschakeld

Om de elektrisch bediende ruiten en het elektrische bediende schuifdak (indien aanwezig) te sluiten moet de vergrendelknop op de afstandsbediening circa 2 seconden worden ingedrukt.
De elektrisch bediende ruiten en het elektrische bediende schuifdak (indien aanwezig) worden dan automatisch geheel gesloten. De knop kan daarna worden losgelaten.

De sluitingsprocedure wordt onderbroken als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
— de knop voor het openen op de afstandsbediening wordt ingedrukt.
— de knop voor het sluiten op de afstandsbediening wordt nog eenmaal ingedrukt
— de ontsteking wordt ingeschakeld
— indien een voorwerp wordt vastgeklemd

WAARSCHUWING:
Na het losmaken van de accu moet elke elektrisch bediend ruit apart worden afgesteld. Als de elektrisch bediende ruiten individueel worden losgemaakt, dan moeten ook deze ruiten ieder apart worden afgesteld.

N.B.:
Indien een voorwerp wordt vastgeklemd, dan wordt de klembeveiliging actief en wordt de ruit naar een veilige positie teruggedraaid.

Antenne van de afstandsbediening

De antenne van de GEM bestaat uit een 1100 millimeter lange kabel, die in de draadbundel langs de steun voor het instrumentenpaneel loopt.

Alarminstallatie

De optioneel verkrijgbare alarminstallatie meldt optisch en akoestisch een onbevoegde handeling met de auto. Als de auto met afgezet contact centraal of dubbel wordt afgesloten, wordt de alarminstallatie automatisch na 20 seconden ingeschakeld.
De volgende componenten worden bewaakt, als de alarminstallatie is ingeschakeld:
— de portieren
— de motorkap
— het kofferdeksel of de achterklep
— de radio
— het contact

Elektrische ruitbediening

De gehele sluitfunctie wordt door de GEM bewaakt.

Elektrisch bediend schuifdak

De gehele sluitfunctie wordt door de GEM bewaakt.